De nieuwe Defender: van fluisterstil tot krachtpatser

2020 gaf ons—naast heel wat andere onwaarschijnlijke dingen—ook voor het eerst een gloednieuwe Land Rover Defender. Als jaar van de interessante oplossingen voegde 2021 daar een plug-inhybride aan toe én een versie met een uit de kluiten gewassen V8-motor. Een overzicht van alle versies en motorisaties van de nieuwe Defender vind je hier.

90 of 110

Onverwachte motorisaties of niet; de Defender is er als vanouds in twee carrosserievormen. De korte driedeursversie draagt de naam ‘90’ en het langere model met vijf deuren heet ‘110’, een naamgeving die hij van zijn voorganger overneemt. Toen waren deze cijfers een rechtstreekse verwijzing naar de wielbasis van beide varianten in inch maar in de nieuwe versie is die niet meer helemaal waarheidsgetrouw.

De Defender 90 is namelijk zo’n 4,58 meter lang en heeft een wielbasis van 2,58 meter, of ongeveer 100 inch. De grotere 110 meet daarentegen iets meer dan 5 meter in lengte en komt met een wielbasis van 3 meter of 119 inch. Beide versies zijn er met vijf of zes zitplaatsen want je kan de Defender configureren met een derde stoel middenin de voorste zitrij. Vooral de bagageruimte variëert dus: de Defender 90 komt met 297 liter aan koffervolume terwijl de 110 een mooie 786 liter biedt.

Stevige mild hybrid-dieselmotoren

Terwijl downsizing tegenwoordig de norm lijkt te zijn haalt de Defender daar nog even zijn robuuste neus voor op, of althans in het dieselgamma. De nieuwe terreinwagen wordt uitsluitend voorzien van 3.0-liter dieselblokken met zes cilinders. Het vermogen varieert dan weer wel: de D200 biedt 200 pk en 500 Nm koppel, bij de D250 krijg je 249 pk en 570 Nm koppel en een D300 produceert 300 pk en 600 Nm koppel.

Hoe groot die dieselmotoren ook mogen zijn; Land Rover voorziet ze wel van de nodige technologie om het verbruik en de uitstoot wat te drukken. Zo krijgen alle diesel-Defenders een mild hybrid-aandrijflijn die bij gas lossen de motor kan uitschakelen en die het accelereren wat elektrisch ondersteunt. Desondanks mag je zelfs voor de lichtste dieselmotor, de D200, nog steeds op een verbruik van zo’n 8,7 l/100km en een uitstoot van 228 g/km CO2 rekenen. Het blijven dan ook flinke terreinwagens.

Benzine in verschillende smaken

Een mild hybrid-aandrijflijn vinden we ook terug tussen de benzinemotoren, al krijg je die enkel op de P400. Die biedt een 3.0-liter zescilindermotor goed voor 400 pk, 550 Nm koppel en een prachtige soundtrack. Dat blok trekt de Defender van 0 naar 100 km/u in 6 seconden terwijl zijn hybridehulp het verbruik beperkt tot gemiddeld 11,1 l/100km en de uitstoot tot 252 g/km CO2.

Dat is weldegelijk een prestatie wanneer je die cijfers vergelijkt met zijn lichter gemotoriseerde benzinebroer, de P300. Daar ligt een 2.0-liter viercilindermotor in het vooronder die 300 pk en 400 Nm koppel naar de vier wielen stuurt en zo dus aanzienlijk minder potent is dan de P400. Desondanks liggen zijn verbruiks- en uitstootcijfers hoger gezien zijn gebrek aan mild hybrid-ondersteuning: de P300 verbruikt gemiddeld 11,6 l/100km en stoot daarbij 261 g/km CO2 uit.

De absolute koning van het verbruik en het geluid is natuurlijk de Defender V8. Dit beest krijgt een 5.0-liter achtcilindermotor die 525 pk en 625 Nm koppel produceert. Dat blok kennen we al uit een aantal krachtpatsers zoals de Jaguar F-Pace SVR, waar het garant staat voor een onverbeterlijk klankspel en een flinke duw in de rug. Daardoor snelt de Land Rover naar 100 km/u in amper 5,2 seconden en gaat hij door tot maar liefst 240 km/u; een aanzienlijke prestatie voor zo’n hoekig apparaat. De V8 drinkt dan wel een slokje: het gemiddelde verbruik ligt op 14,6 l/100km en het uitstootcijfer bedraagt 330 g/km.

De Defender aan de stekker

Wil je die getallen zo veel mogelijk beperken, dan moet je bij de Defender P400e zijn. Deze plug-inhybride terreinwagen combineert een 2.0-liter benzinemotor met een elektromotor voor een totaalplaatje van 404 pk en 640 Nm koppel. Daardoor spurt hij van 0 naar 100 km/u in slechts 5,6 seconden, wat vooral indrukwekkend is wanneer je weet dat de P400e enkel als langere en dus zwaardere 110 verkrijgbaar is.

Zijn stokpaardje is natuurlijk niet zijn acceleratie maar wel zijn elektrische actieradius. Zo haalt de Defender PHEV gemiddeld 43 emissieloze kilometers uit zijn batterijpakket van 19,2 kWh. Dat brengt het verbruikscijfer naar een theoretische 3,3 l/100km terwijl de uitstoot wel blijft hangen op 75 g/km. Niet slecht, maar jammer genoeg nog boven de grens om volledig fiscaal aftrekbaar te zijn.

En de prijzen?

De goedkoopste Defender begint aan 53.600 euro en je kan het zo bont maken als je maar wil. De plug-inhybride P400e kost 76.200 euro en de knettergekke V8 krijg je vanaf 126.300 euro. Daardoor is de nieuwe Land Rover Defender er dus in alle smaken en voor heel wat budgetten.

Tekst: Joram Van Acker

Foto’s: Land Rover